Voorwoord

Een vrije geest voedt zich als een wild dier die zijn schamel voedsel zoekt,
en weigert wat hem gegeven wordt

Dit boek begint maandag na Pasen 1993, met het lezen van het boek van Pr. Dr. Tollmann “Und die Sintflut gab es doch” vertaald: de zondvloed heeft toch plaats gehad en in het bijzonder het boek van Pr. Papke “die geheime Bottschaft von Gilgamesch”.

Dit laatste boek toont onder anderen aan dat er een parallel bestaat tussen de koninklijke personen bij de Summiers en de aartsvaderen van de Bijbel zoals Noé of Noah, zijn zonen en klein zoon , Ham et en vooral de grote Nimrod.

Deze archeologische gegevens gaven mij de bevestiging over de studie die ik sindsdien hier aan gewijd en de informaties hierover bijeen geraapt heb.

Gedurende dit onderzoek over de datering van deze oude Goden zijn en na gehele bibliotheken verslonden te hebben over dit onderwerp en regelmatige bezoeken in de kennis archieven van het laboratorium voor zwakke radioactiviteit speciale datering C14 tot aan het duiken toe in de caldeira (zonder flessen), de plaats waar Zeus Thyphon overwonnen heeft, constateerde ik dat er nergens een etymologische verklaring van de Goden namen bestaat, vandaar de titel van dit boek “ Godsnaam” maar ook”Nom dun Djuis” want er wordt nog al, wat voor absolute waarheid doorgaat, in vergruisd.

Iedere nieuwe ontdekking , wat het ook maar betreft, ondervind een heftige weerstand en in het bijzonder wanneer het gaat tegen de gevestigde wetenschappen van de gangbare periode sinds de Nacht der tijden. Ieder verandering verwekt een gewetensvraag en vereist een moeite. De mensen fungeren volgens de natuur wetten waarvan de eerste zegt ; iedere actie verwekt een tegen actie oftewel , weerstand of reactie.

De mensheid heeft veel weerstand geboden en de voorbeelden zijn legio :

Copernic, Galilee, Darwin, de eersten grotschilderingen in Altemira die 20 jaar later nog levendig werden ontkent door de president van de academie voor wetenschappen als absoluut niet voorhistorisch. Het drijven van de continenten in de jaren 30 door Wegener zijn pas geaccepteerd in de zestigerjaren 30 jaar na zijn tragisch verdwijnen op het ijs in Groenland.

Ieder nieuw idee is al niet te min zo maar aan te nemen en de boven genoemde zeer ophefbare voorbeelden verbergen grote hoeveelheden van fantastische hersens kronkels die in de vuilnisbak van de geschiedenis zijn beland.

Wanneer ik tegen een godgeleerde zeg dat Barabas de schuilnaam van Jezus is , en dit is niets nieuws, dan verbaasd het mij niet een reactie te krijgen van een stil zwijgen of absolute tegen argumentatie.

Discuteren op het gebied van religie met historische argumentatie is tegen alle logische principes in.

Wanneer U zegt tegen een griekse historicus dat Gilgamesch door de Grieken geplagieerd is met Hermes en Heracles  een andere personage is, dan krijgt U dezelfde verwerpen als voor de schuilnaam van Jezus en zijn strijd tegen de Romeinse bezetting.

Goed beschouwd is het normaal voor een hooggeleerde, die rijkelijk leeft van zijn staats inkomen, zijn carrière en niet zijn reputatie op spel durft te zetten. De voorbeelden van geleerden die door hun collega’s zijn geboycot zijn talrijk. Maar weinig hebben er mee gewonnen op de ruil met het publiceren van een antiwetenschappelijke theorie zoals Velikovsky die zijn schaapjes op het droge heeft kunnen krijgen met z’n wereld bestseller.

Waar is de tijd gebleven, waarin de prins z’n artiest kon ontslaan omdat die niet meer het beste leverde, terwijl onze huidige prins en weldoener een zwakke moeder de Staat is die miljarden spendeert voor een zo mager resultaat of men moet beschouwen dat de “ zuilen van Buren” en muurkladderij museums en andere fantasieën  kunstwerken zijn. Of onze geleerde zoekers die ook gebolcheviseerd zijn (Frankrijk) hebben we een handicap tegen over  de ex URSS hun goulag niet te hebben gekopieerd voor het verwijderen van parasieten. Leidt hier niet uit dat ik met dit soort methodes van maatschappijen instem.

Het resultaat van dit soort organisaties wordt gemeten naar het aantal jaarlijkse publicaties, ongezien de inhoud, als het maar geschreven is in een beroeps taal in een Angelsaksisch Esperanto of Volapuk.

Is het zinvol mijn werken te publiceren?

In deze oceaan van publicaties, zonder over internet te spreken, zal het een fles in zee zijn.

Die hem dus vindt; Antwoord is welkom !!!

Dit boek beschrijft hoofdzakelijk personages die al lang gestorven en vergoddelijkt zijn. Dit werk wijd ik toe aan “MICHEL” die bij iedere pagina in mijn gedachten blijft en in het bijzonder in het begin 1994 toen hij het hoofdstuk over Adam en Eva op zijn Mac heeft getypt lang voor ik ben overgegaan op deze moderne numerieke technologie.

Alvorens in de hitte van het debat te treden moet ik de website bouwers, mijn broer Henk Wijngaards en Gerda Tuijthof bedanken. Zij zijn er in geslaagd aan de vaak zware materie muziek toe te voegen en toezetelijke afbeeldingen. De totale boek opstelling is door de verschilende terugroepknoppen uitermate vergemakkelijkt voor bladeren door de diverse hoofdstukken.

Viarmes
01-2002 Carel Wijngaards

 

gold.gif